Bovengeplaatste horizontale streep
1. Boven een vocaal ter weglating van een m of n (nasaalstreep)
mi̅ne (minne; A: 1v4; B: 33v8)
qua̅ (quam, A: 20r9)
2. Boven de p
p̅uilegien (priuilegien, B: 64r9)
3. Vast teken in de afkorting voor ende
en̅ (ende, A: 1r10; B: 27v14)
Hoger geplaatste apostrof
1. Ter weglating van er of re
tonbʼne (tonberne , A: 1v17)
andeʼn (anderen, A: 3r8)
joncheʼe (jonchere, B: 33v7)
2. Bij contractie
z’ (zoens, B: 41r13)
Doorhaling van (of krul aan) een letter of letterdeel
1. p met een streep door de staart voor per of par
proꝑ (proper, A: 2v23)
ꝑtie (partie, B: 28r4)
ꝑmutere̅ (permuteren, B: 59v8)
2. Horizontale streep door de schacht voor er
ħte (herte, B: 61r15)
3. Krul aan de laatste letter bij suspensie
voers’ (voerscreuen, B: f. 62v9, 64r9)
so̅ne̅ɖ (sonnendaechs, B: f. 62r7)
4. Schuine streep door de letter
isẜme̅ (issermen, A: 3r23)
ꝙu (met bovengeschreven u) (quam, B: 48v3)
Bovengeschreven letters
1. e
speke̅ (spreken, B: 48r4)
2. o
tormijn (termijn, B: 59v17)
gozer (grozer, B: 65v18)
3. u
vughen (vraghen, A: 5r14)
buke̅ (braken, B: 65r2)
4. t
vreecht (vreecheit, A: 7r2)
wyplicht (wyplicheit, B: 36r4)
5. t met punt
waerht. (waerheit, B: 36v8)
Bijzondere of conventionele tekens
1. Het teken ꝫ
dꝫ (dat, A: 2r3)
climmꝫ (climmet, B: 65v18)
2. Het hoger geplaatste teken ꝰ voor us
piramꝰ (piramus, A: 3v20)
3. Het teken ꝯ voor con, com of us
gheꝯfiteert (gheconfiteert, A: 2r8)
ꝯplexi (complexi, A: 10r6)
nullꝯ (nullus, A: 7r1)
venꝯ (venus, B: 66v6)