MVN Het Blauwe Schuit-handschrift

6 Verantwoording van de editie

Deze editie is de eerste in een voorziene reeks digitale publicaties van Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden. De teksten zijn diplomatisch uitgegeven volgens de richtlijnen die ook gelden voor boekpublicaties. Ten opzichte van de reeds verschenen diplomatische edities in boekvorm bestaan er echter verschillen, die hoofdzakelijk met de aard van de publicatiemedia samenhangen. Op het beginscherm heeft men de keuze de teksten en het handschrift op verschillende manieren te benaderen, namelijk via de tabs Foliobrowser, Tekstbrowser, Zoeken en Weergaveopties.

Foliobrowser
Met deze tab kan men navigeren naar elke gewenste bladzijde van het oorspronkelijk middeleeuwse gedeelte van het handschrift. Voor afbeeldingen van de (beschreven) bladen die bij de inbinding zijn toegevoegd raadplege men de inleiding (paragraaf 3.6 ‘Eigendoms- en gebruiksnotities’). In deze weergave ziet men naast de tekst een middelgrote afbeelding van de geëditeerde bladzijde, die door erop te klikken kan worden vergroot.

Tekstbrowser
Via de tab Tekstbrowser navigeert men naar het begin van een bepaalde tekst. Met een klik op de bijbehorende thumbnail komt men in de Foliumweergave, waar de desbetreffende foto kan worden vergroot.

Zoeken
In de zoekbalk is het mogelijk om te zoeken in de tekstweergave waarin de afkortingen zijn opgelost (zie hieronder). Hierbij kunnen de volgende operatoren worden gebruikt: ? (= een willekeurige letter), * (= meer dan één willekeurige letter), AND (combineert twee zoektermen binnen een versregel) en OR (geeft elke versregel met een van de twee zoektermen). Het is mogelijk om in de lijst met zoekresultaten te klikken. Hiermee komt men op de desbetreffende bladzijde. Uitgebreidere help-info is beschikbaar onder de ‘i’.

Weergaveopties
De uitgegeven teksten zijn in de digitale editie voorzien van codering die de lezer in staat stelt te kiezen voor verschillende presentatiewijzen. De tekst is via de tab Weergaveopties op verschillende niveaus lees- en raadpleegbaar. Voor woorden die door de kopiist zijn afgekort bestaan er drie mogelijkheden.
1. De afkortingstekens worden getoond, en zijn dus niet opgelost.
2. De afkortingen zijn opgelost; de oplossingen zijn gemarkeerd door cursivering.
3. De afkortingen zijn opgelost, maar worden niet gemarkeerd.

Los hiervan is het mogelijk om het correctiegedrag van de kopiisten aanschouwelijk te maken. Indien men het schrijfproces wil bestuderen, kunnen doorhalingen, wijzigingen, invoegsels, overschrijvingen, enz. zichtbaar worden gemaakt. Wie deze ingrepen niet wil zien, kan ervoor kiezen de tekst te lezen die het resultaat is van de correcties. Op de correcties wordt men niettemin geattendeerd door het paleografisch commentaar, dat in noten ter rechterzijde van de tekst wordt getoond. Deze noten zijn ook zichtbaar indien men kiest voor weergave van het schrijfproces.

Een andere optie betreft de versnummering (per tekst) en regelnummering (per foliumzijde). Hier kan men ervoor kiezen om de nummering wel of niet te zien. Kiest men voor een zichtbare nummering, dan kan men vervolgens kiezen tussen de vers- of de regelnummering.

Export
Ten behoeve van verder onderzoek is het mogelijk de geëditeerde tekst te downloaden. Dat kan onder de knop ‘Export’. Hier heeft men de kezue tussen een compleet gecodeerd XML-TEI-bestand of een versie waarbij alle afkortingen zonder markering zijn opgelost.

Wijze van transcriberen
Een groot probleem bij het editeren van dit handschrift is de weergave van lettervormen die multi-interpretabel zijn. Men vraagt zich bijvoorbeeld herhaaldelijk af: schrijft hij nu een a of een o, en n of een u, een s of een t? Het is een kwestie die al werd opgemerkt door de Groningse editeurs van Van der feesten (1972) ten aanzien van het schrift van kopiist A. Een en ander hierover is al ter sprake gekomen in paragraaf 3.3 ‘Schrift’.
Merkwaardig is dat dezelfde problematiek speelt bij kopiist B. De eerste reactie van de transcribent is welwillend: het ‘lezend oog’ zal de ambiguïteit wel kunnen oplossen, dus transcriberen we ‘naar de lezer toe’. Maar de praktijk is weerbarstiger. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. In Van den kaerlen (tekst 7), komen strofen voor met telkens dezelfde rijmklank. Zo is er een strofe met van versregel 33 tot en met 44 het rijm -onken, onder andere in woorden als dronken, pronken, stoncken, enzovoorts. Maar tussen deze rijmwoorden schrijft kopiist B vormen als spelunken, coelstronten en houken in rijmpositie. Het gaat hier om de derde strofe waar dit rijmschema voorkomt. Je zou denken dat de kopiist inmiddels tot het besef zou zijn gekomen dat hier steeds woorden met dezelfde uitgang zijn gebruikt. Blijkbaar is dat dus niet zo. De n die in het woord honken hoort te staan, is geschreven als u, en significant anders van vorm dan de letter in de andere rijmwoorden. Nu worden n en u ook bij andere kopiisten wel vaker onduidelijk en moeilijk van elkaar te onderscheiden geschreven, maar hier hebben we vergelijkingsmateriaal in de onmiddellijke context. Betrekken we hierbij ook de observatie dat B strofen soms wel, maar vaker niet scheidde door een witregel, dan moeten we wel concluderen dat deze kopiist zich niet realiseerde dat hij een strofische tekst afschreef waarbij hij telkens hetzelfde rijm had te verwachten, én dat hij het woord honken niet kende en daarom maar houken schreef. Nog een voorbeeld. In tekst 10 staat in versregel 4 toch heus niet herten gan in plaats van met herten gan. Duidelijk ontwaren we het streepje op de i. Het krediet dat een transcribent normaal gesproken een kopiist zou willen geven zou in zulke gevallen onterecht zijn. Weergave van de tekstueel juiste vorm, zoals in het eerste voorbeeld honken, zou de lezer van de wetenschappelijke editie het zicht benemen op de tekortkomingen van de kopiisten. Binnen de grotere problematiek rond dit handschrift (bijvoorbeeld de vraag: heeft een sprookspreker dit handschrift voor eigen gebruik geschreven, of is hier een moeilijk leesbare legger afgeschreven?) heeft de keuze voor een welwillende of een strenge lezing consequenties. Zodra je als transcibent begint door te krijgen dat een kopiist maar half begrijpt wat hij schrijft, wordt het feit dat hij fouten maakt (of misschien zelfs zijn twijfel over wat hij in zijn legger leest verhult door een ambiguë lettervorm te schrijven) een belangrijk en interessant gegeven, dat zichtbaar moet zijn in de transcriptie. Bij de transciptie voor deze editie is daarom gekozen voor een strenge benadering.

Het moge echter duidelijk zijn, dat er tussen een fout en een slordigheid een grijs gebied bestaat, waarin de keuze van de editeur voor een bepaalde transcriptie het resultaat vormt niet alleen van de specifieke vorm van een letter, maar ook van de context waarin deze gelezen wordt. Het zou een editie al te zeer belasten als bij een veelvoorkomend verschijnsel als het onderhavige van elke beslissing in de transcriptie rekenschap zou worden gegeven. De digitale foto’s stellen de gebruiker van de editie in staat om de transcriptie naar believen te controleren en zo nodig te bekritiseren.

 

Vorige pagina | Volgende pagina